LUCILE: PART 1, CANTO 2
Owen Meredith We may live without poetry, music and art; We may live without conscience and live without heart; We may live without friends; we may live without books; But civilized man can not live without cooks. He may live without books, -- what is knowledge but grieving? He may live without hope, -- what is hope but deceiving? He may live without love, -- what is passion but pining? But where is the man that can live without dining? Bij de inval van de Japanners op 1 maart 1942 (het KNIL gaf zich op 8 maart over) werd Surabaya te gevaarlijk. Nel ging daarom naar haar moeder op Gondang Tapen. In september 1943 werden moeder en dochter op transport gezet naar Banjoebiroe ('Blauw Water', nu Banyu Biru), een militair kampement van het KNIL met een ommuurde gevangenis, gelegen in het Midden-Javaanse regentschap Semarang, op circa 45 kilometer ten zuiden van de stad Semarang en vijf kilometer ten zuiden van Ambarawa. Door de Japanse bezetters werd het kamp voor geïnterneerden, Kamp 10, genoemd. Later werden op een stuk land verderop de Kampen 11 en 12 bijgebouwd. In Kamp 10 werden na de Nederlandse capitulatie tegenover Japan op 8 maart 1942 mannen geïnterneerd. Daarna, vanaf september 1943 tot de bevrijding op 15 augustus 1945, fungeerde Banjoebiroe als een verzamelkamp voor vrouwen en kinderen uit heel Java. In 1943 werden Nel en haar moeder per trein naar het station Ambarawa getransporteerd (ca. 40 uur reizen, zonder eten en drinken), daarna moesten ze vijf kilometer te voet afleggen naar Banjoebiroe. Jongens boven de 10 jaar waren volgens de Japanse opvattingen volwassen. Ze werden gescheiden van hun moeder en overgebracht naar een jongenskamp in Ambarawa. Tegen het eind van de oorlog in in 1945 raakte Banjoebiroe overvol. Veel gevangen leden aan ziektes en ondervoeding. De totale bevolking bestond uit 7.906 personen, 293 daarvan overleden. Nel Dokkum zat met haar moeder Sophia Noordhoek Hegt van september 1943 tot september 1945 gevangen in Banjoebiroe. Ze verbleven in een grote paardenstal, sliepen op britsen van 60cm breed en maakten deel uit van een groep van 300 geïnterneerde vrouwen en kinderen. Sophie werkte in de gaarkeuken. Nels reguliere werk - ze was toen veertien jaar - was het legen van tonnen poep uit de latrines in een kali buiten het kamp. In Banjoebiroe staan op het terrein van de Sekolah Polisi Negara, de huidige Politie-Academie, nog de resten van Kamp 10 en Kamp 12: een paar cellenblokken en stukken gevangenismuur. Per cel werden zes gevangenen opgesloten. Van 17 augustus 1943 tot 23 augustus 1945 werden hier vrouwen en kinderen geïnterneerd. Van Kamp 12, waar ook vrouwen en kinderen zaten, bestaan nog de ruïnes van een aantal officierswoningen. Kamp 11, het cavaleriekampement, bestaat niet meer. Mw A. Zwede-Duvekot heeft in een schrift een alfabetisch lijst bijgehouden van de 397 vrouwen en kinderen die in de Paardenstal van Kamp 10 geïnterneerd waren. Onder kampnummer 8842 staat Dokkum, Nelly, 14 jaar oud. Haar moeder, Sophia Noordhoek Hegt, wordt in die lijst niet vermeld. Japan capituleerde op 15 augustus 1945. Twee dagen daarna, op 17 augustus 1945, verklaarde Soekarno de onafhankelijkheidsoorlog met Nederland. Hierdoor moesten de meeste burger- en krijgsgevangenen in hun kampen blijven als gevolg van veiligheidsmaatregelen. Dit heeft voor vele gevangenen in Banjoebiroe tot eind november 1945 geduurd. Na de oorlog is het complex omgebouwd tot politieacademie, waardoor het geheel als oorlogsmonument vrijwel verloren is gegaan. Op dinsdag 15 september jl. - bij ons tweede bezoek aan Banyu Biru - kregen An en ik toestemming van de commandant van de academie om 'Blok B en C' te bezoeken en wat foto's te maken. Er is sinds 1945 niet veel veranderd, maar de tijd heeft zijn werk gedaan. Het is enige overgebleven restant van het interneringskamp, verborgen midden in het huidige politieacademie-complex.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden in het voormalig Nederlands-Indië in de periode maart 1942 - augustus 1945 ongeveer 100.000 Nederlandse burgers geïnterneerd. De mannen werden gescheiden van de vrouwen en kinderen. Vanaf 1944 werden jongens, ouder dan 10 jaar, ondergebracht in de mannenkampen of in aparte jongenskampen. Kamp Lampersari-Sompok, door de Japanners Bunsho III Kamp 4 genoemd, bestond uit een school en de kampongs Blimbing en Manggawegen aan weerszijden van Jalan Lampersari in Oost-Semarang. In oktober 1942 werd het gebied tot interneringskamp voor 'Europese' vrouwen en kinderen verklaard. Tot 23 augustus 1945 deed het dienst als Japans interneringskamp. De gebouwen van de voormalige ambachtsschool zijn nu nog steeds in gebruik als onderwijsinstelling (zie hieronder foto's van september 2015). Het gezin Dokkum woonde in Surabaya aan de Jalan Darmo Kali 48, in de buurt van Kebun Binatang, de oudste dierentuin van Zuid-Oost Azië. Het huis keek uit op de kali (rivier). Ze hadden personeel: een kokki, een djongos en een baboe voor Nel (de baboe had een eigen kamer 'op de achterveranda'). Han werkte vanaf 1937 als verpleegster in het Darmo-ziekenhuis. HAN, DE ZUS VAN MIJN VADERToen mijn peettante Han dertien jaar was trouwde aan de andere kant van de wereld - in Surabaya op Java - econoom Teun Dokkum op 8 augustus 1928 met Sophia Noordhoek Hegt (roepnaam Zus). Teun was procuratiehouder bij de Nederlands Indische Landbouw Maatschappij in Surabaya. Uit dit huwelijk werd Nel Dokkum geboren, op 21 oktober 1931. Teun en Zus zijn al snel weer gescheiden, waarschijnlijk in 1935. Sophia Noordhoek Hegt hertrouwde in 1937 met Henk Kemper, rubberplanter op de plantage Gondang Tapen. Indië-gangers kregen eens in de zes jaar acht maanden verlof: 1 maand heen per schip, zes maanden in Nederland, 1 maand terug per schip. Nel Dokkum ging met haar vader mee op ‘groot verlof’ naar Nederland in 1936. Ze was toen voor de eerste keer weg uit Indië en voor het eerst in Nederland. In januari 1937 leerde Han (toen 21 jaar) Teun kennen op de wintersport in Sölden, Oostenrijk. Ze trouwden op vrijdag 9 juli 1937 en keerden kort daarna met Nel (toen 5 jaar) terug naar Indië. Nel woonde bij Teun en Han in Surabaya en ging daar vanaf haar zesde jaar naar de Darmo school, bij de Ursulinen-zusters. Alleen tijdens de schoolvakanties ging ze naar haar moeder op Gondang Tapen. De rubberplantage zélf bestaat niet meer, maar op vrijdag 11 september 2015 vonden An en ik ten zuiden van Blitar, enkele kilometers van de Javaanse kust, de plek waar Nel samen met haar biologische moeder de zomers doorbracht.
Soms herbergen tempels kleine schatten, zoals hier in Candi Singosari, ten noorden van Malang.
|
BeeldBlog (sinds 2013)Wanneer ik onderweg ben, probeer ik regelmatig bijdragen te plaatsen in dit BeeldBlog, als het enigszins kan dagelijks. Garanties dat dat lukt zijn er niet, want ik ben van vóór het blogtijdperk... 😉. Categorieën
Alles
Archief
Augustus 2016
|
- HOME
- PLANNEN VOOR 2017
- PLANNEN VOOR 2018
- BEELDBLOG
- OVERZICHTSKAARTEN 2013
- OVERZICHTSKAARTEN 2015
-
REIZEN VÓÓR 2015
- 2014: Marokko
- 2008: Australië >
- 2000: Nova Scotia >
- 1998: Mongolië - China >
- 1996: Mexico >
- 1992: Verenigde Staten >
- 1991: NL - Polen >
- 1990: Canada - VS >
- 1987: Verenigde Staten >
- 1982: Tunesië - Algerije >
- 1980: Egypte >
- 1971: Kenya - Tanzania >
- 1967: NL - Spanje >
- 1966: NL - Zwitserland >
- 1965: NL - Frankrijk >
- VOORBEREIDING
- LINKS
- OVER MEZELF
- CONTACT
- ENGLISH
- COLOFON