
Fragment uit Stravinsky's autobiografie 'Chroniques de ma vie' (Parijs, 1935-1936)
|
![]() Een van de eerste klankimpressies die ik mij herinner, zal menigeen wellicht bizar voorkomen. Het was op het platteland, waar mijn ouders, zoals zoveel mensen uit hun kringen, met hun kinderen de zomers doorbrachten. Een grote boerenkerel zat op het uiteinde van een boomstam. Er hing een penetrante geur van hars en pas gekapt hout. De man had alleen een kort rood hemd aan. Zijn rood behaarde benen waren bloot en aan zijn voeten droeg hij sandalen van boomschors (…) Hij was doofstom, maar klakte zeer luidruchtig met zijn tong en alle kinderen, ook ik, waren bang voor hem. Toch kreeg onze nieuwsgierigheid de overhand. Wij liepen naar hem toe en opeens begon hij, om ons een plezier te doen, te zingen. Zijn lied bestond uit twee lettergrepen, de enige die hij voort kon brengen. Zij betekenden niets, maar hij zong ze om en om, in een hoog tempo en met een ongelooflijke behendigheid. Hij begeleidde dit geklak als volgt: hij perste de palm van zijn rechterhand tegen zijn linkeroksel en bewoog vervolgens zijn op de rechterhand steunende linkerarm met grote snelheid op en neer. Daardoor bracht hij van onder zijn hemd een aaneenschakeling van nogal verdachte klanken voort die echter heel ritmisch waren en die je eufemistisch met 'klapzoenen' zou kunnen omschrijven. Mij bezorgde dit dolle pret en eenmaal thuis probeerde ik met grote ijver deze muziek na te bootsen. Fragment uit Stravinsky's autobiografie 'Chroniques de ma vie' (Parijs, 1935-1936) Reageren is niet langer mogelijk.
|
BeeldBlog (sinds 2013)Wanneer ik onderweg ben, probeer ik regelmatig bijdragen te plaatsen in dit BeeldBlog, als het enigszins kan dagelijks. Garanties dat dat lukt zijn er niet, want ik ben van vóór het blogtijdperk... 😉. Categorieën
Alles
Archief
Augustus 2016
|
Meer weten over mijn werk als regisseur en scenarioschrijver van film- en televisiedrama? |
Meer weten over mijn activiteiten als meubelmaker (autodidact) in Frankrijk? |